Rode strepen en opmerkingen

Door: Ada Schouten

Lang geleden, toen ik nog maar net op het schrijverspad was gestapt, kreeg ik een manuscript van een andere auteur onder ogen. En ik schrok ervan.

De boeken van deze auteur hadden een prominente plek op mijn jonge-meiden-boekenplank. Sommige had ik zelfs al meerdere keren gelezen. Was dit handgeschreven (!) manuscript, vol rode strepen en al even rode opmerkingen in de kantlijn werkelijk van deze man?

Ik keek eens schuin opzij, waar de auteur ietwat onderuit gezakt zat. Hij had een grote lach op zijn gezicht en knikte toegeeflijk naar de redacteur die de leiding van de bijeenkomst had. ‘Ja joh, als jij me niet zou helpen, zou d’r niks van terechtkomen’, zei hij.

Van het beroep redacteur had ik nog geen kaas gegeten, mijn eerste boek was net verschenen en veel rode strepen hadden er niet in mijn getypte manuscript – we leverden toentertijd nog niets digitaal aan – gestaan.

‘Maar… vindt u het niet vervelend dan, zoveel correcties?’ vroeg ik, toen er een mogelijkheid kwam om even onder-ons te zijn met mijn oudere collega. Hij stak zijn vinger op. ‘Leer dit van mij, meisje! Een boek schrijf je niet alleen. Een boek schrijf je nóóit alleen. En nu denk jij natuurlijk dat ik bedoel te zeggen: je schrijft het met de Heere God. Dat ook, meisje, dat ook! Maar hij daar…’ en hij wees naar zijn redacteur, ‘hij is mijn grote steun en toeverlaat. Wat ik niet zie, ziet hij. Wat ik niet kan, kan hij. Wat ik fout geschreven heb, maakt hij goed.’

De redacteur, die de lofrede aanhoorde, lachte er maar een beetje om.

Nu, jaren later, en inmiddels als een flinke tijd werkzaam als redacteur, moet ik nog weleens aan dat manuscript vol rode strepen en aantekeningen denken. Ook ik plaats opmerkingen in rood, weliswaar nu digitaal. En mijn ontvanger, de auteur, zal ook weleens moeten slikken. Maar sámen maken we een manuscript tot wat het moet worden: dát boek dat iedereen graag wil kopen.